Jubileumzegels 1913 en 1923
Tijdens de voorbereiding van mijn jurywerkzaamheden op de tentoonstelling in Weert las ik nog wat informatie door over hoe de uitgifte voor de jubileum zegels van 1913 en 1923 tot stand gekomen waren.
En wat schetst mijn verbazing om te lezen dat de uitgifte van de hoge waarden 2,50, 5,– en 10 gulden resp.1,–, 2,50 en 5,– vooral ingegeven was om deze zegels aan de verzamelaars te verkopen omdat de postale noodzaak voor deze hoge waarden niet groot was. Anno 2015 probeert Post NL met allerlei series persoonlijke postzegels deze postzegels te verkopen voor verzameldoeleinden tegen een hogere prijs dan de waarde van de afgesproken dienstverlening, nl. het bezorgen van een brief bij de geadresseerde.
Jan Vermeule
Frankering gecontroleerd 3
In een vorige clubblad schreef ik hoe in Groot Brittannië de frankering wordt gecontroleerd. Van de heer Sjoerd Bangma van de Filatelistenvereniging Goeree-Overflakkee ontvingen wij de volgende reactie die ik u niet graag wil onthouden:
Nee, dan de Royal Mail. Die gaat het onderfrankeren zwaar bestraffen. Niet voor het eerst kregen we daarvan een bewijs thuisbezorgd. De “alternative service” betekent dat ze het poststuk 4 weken laten liggen en de mooie afbeelding verpesten met een grote sticker. Dus mocht u naar Groot-Brittannië gaan en uw familie een kaart willen sturen: niet een gewone 1st (class) maar een zegel voor Europa plakken.
Zo ziet u dat er in de post van elke dag, pardon, de paar dagen dat we nog post ontvangen, leuke dingen zijn te ontdekken. Als u iets bijzonders opmerkt, breng het mee naar de clubavond of stuur een email aan jmvermeule@zeelandnet.nl. Dan kunnen we het delen met de andere leden. Het maakt niet uit of het nieuw of oud is, uit Nederland komt of uit het Buitenland.
Jan Vermeule
Leven postzegelboekjes nog?
De eerste postzegelboekjes van Nederland verschenen in 1902. Dit waren boekjes met 1, 3, 5 en 12½ centzegels. De boekjes werden gemaakt van velzegels. Een boekje bestond toen uit 4 velletjes van 6 zegels.
In 1924 heeft men postzegels, in de waarde 7½ cent, gedrukt die speciaal bestemd waren voor het gebruik in postzegelboekjes. Een aantal vellen is destijds ook aan het loket verkocht. Deze zegels staan bekend als tête-beche. Het kenmerkende aan de vellen is de blanco zegel per twee zegels. De helft van zo’n blanco zegel werd gebruikt als kleefrand voor het maken van de postzegelboekjes. Ook van de waarde 5 cent Bontkraag zijn enkele tête-beche-paartjes bekend. Deze zijn echter zeer zeldzaam.
Later, vanaf 1927, werden ook bijzondere zegels gebruikt voor de postzegelboekjes. Voorbeelden zijn de Roode-Kruis-zegels van 1927 en de zomerzegels van 1940.
Pas in 1964 verschenen postzegelboekjes in Nederland die bestonden uit postzegels die enkel en alleen voor postzegelboekjes waren gedrukt. Die zegels hebben als kenmerk dat tenminste één zijde ongetand is. Die boekjes waren zowel verkrijgbaar aan het loket als ook via een automaat. De term postzegelboekje veranderde dan ook langzamerhand in automaatboekjes.
In de hoogtijdagen van de filatelie (ongeveer 1970-1985), toen postzegel verzamelen eerder een geldbelegging was dan een hobby, werden postzegelboekjes en automaatboekjes veel verzameld. Het ging bij de verzamelaars toen niet alleen om de hoofdnummers, maar ook om allerlei variëteiten zoals telblokken, rasterstrepen, misdrukken en de kaften. Bekende en kundige verzamelaars uit die tijd waren bijvoorbeeld de heren De Rooy (niet die van Annie) en Hali. Deze twee zijn ondermeer bekend van de door hen uitgegeven catalogus over automaatboekjes.
Tegenwoordig lijkt het alsof deze tak van sport nauwelijks meer wordt beoefend. Of heb ik het mis?